Op deze pagina houden we de ontwikkelingen bij ten aanzien van klimaat maatregelen die de veesector gaan beinvloeden. 


De EU heeft de Farm-to-Fork strategie vastgesteld. Laat je door de titel niet misleiden: het is een klimaatplan! Het nieuwe GLB krijgt aan de hand hiervan vorm. Wat betekent dit voor veehouders, handelaren, melkfabrieken en slachthuizen?


1. Broeikasgassen en hun gevolgen

In 1860 ontdekte de Ierse natuurkundige John Tyndall dat bepaalde gassen warmte vasthielden. Hoe meer van deze gassen in de atmosfeer, hoe hoger de temperatuur op aarde. De industriele revolutie was op gang gekomen. Europa verbrandde kolen om deze revolutie van energie te voorzien. Sindsdien zijn er andere bronnen (met name olie en gas) bijgekomen. De "broeikasgassen" van John Tyndall komen steeds meer voor in de atmosfeer:

De wereld heeft dit eerder meegemaakt. Wetenschappers hebben vastgesteld dat in perioden voorafgaande aan de ijstijden, de CO2 dichtheid zo hoog was, dat de aarde 3°C warmer was dan in 1800. Bij zo'n hoge temperatuur groeien er bomen op de Noordpool, is Groenland groen en staat de zee 20m hoger dan nu. Nederland zou dan grotendeels onder water liggen:

Maar dat is pas bij 3°C stijging van de temperatuur. Sinds 1800 hebben we al een toename van de temperatuur van 1,1°C gemeten. Als we niets doen, dan kan de temperatuurstijging van 3°C al in 2060 bereiken. 

2. Rol van veeteelt

Hoewel de veeteelt wel enige CO2 uitstoot veroorzaakt, vanwege dieselmotoren, energieverbruik en transport van voer, melk en dieren, richt de overheid zich vooral op de andere broeikasgassen van met name schapen, geiten en runderen. 

Varkens, waarvan we er in Nederland ook veel hebben, zijn geen herkauwers en stoten dus geen methaan uit. Varkens produceren wel mest - dat via N2O (lachgas) aan de opwarming bijdraagt, en via ammoniak (NH3) en stikstof (N) de natuur beinvloedt.

Er zijn namelijk drie typen broeikasgassen: CO2 (kooldioxide), methaan (CH4) en  distikstofoxide (N2O, ook wel lachgas genoemd). Om het effect op klimaatverandering zichtbaar te maken wordt de uitstoot uitgedrukt in zogenaamde CO2-equivalenten. Eén kilo methaan heeft hetzelfde effect als 28 kilo CO2. Een kilo lachgas staat gelijk aan 265 kilo CO2-equivalenten.


Methaan (CH4) komt vooral vrij bij de veeteelt met herkauwers. Koeien, schapen en geiten produceren methaan bij het verteren van voedsel. Die methaan komt via hun adem, boeren en scheten in de lucht. Verder komt er methaan vrij bij het verbouwen van rijst en uit afvalstortplaatsen. Lachgas (N2O, distikstofoxide) komt vooral vrij uit grond die bemest is met kunstmest of dierlijke mest.


In Europa produceert de landbouw tussen de 10 en 14% van de CO2-equivalente uitstoot.