21-Dagen regeling
De 21-dagen regeling houdt in dat je dieren die je hebt aangevoerd, gedurende 21 dagen niet opnieuw mag vervoeren. Voor keuringen en tentoonstellingen geldt een uitzondering. Dieren die naar de keuring zijn geweest mogen binnen drie weken naar een andere keuring.  


Interpretatie door de rechter

In 2015 is de 21-dagen regeling aangepast, zonder dat hier veel aandacht is besteed. Veel mensen denken nog steeds dat als je dieren aanvoert, je hele bedrijf 21-dagen "op slot" is. Dat is niet het geval. Alleen de dieren die je aangevoerd hebt, mag je 21-dagen lang niet afvoeren. De dieren die reeds op je bedrijf zijn, mag je gewoon afvoeren, ook gedurende de drie weken sinds je aangevoerd hebt.


De 21-dagen regeling is aangepast op basis van een uitspraak van de rechter.


De 21-dagenregeling heeft tot doel de insleep en verspreiding van besmettelijke dierziekten te voorkomen. Er zijn daarom eisen gesteld aan de onderlinge bedrijfscontacten (aan- en afvoer) en aan het verzamelen van evenhoevigen zoals runderen, schapen en geiten. Varkens – ook evenhoevigen – zijn hiervan uitgezonderd; die vallen onder de Verordening varkensleveringen PVE.


Er is gekozen voor de termijn van 21 dagen omdat de meeste zeer besmettelijke dierziekten zich binnen 21 dagen voordoen. Diercontacten na deze periode worden geacht veilig te zijn.

De regeling, ook wel quarantainemaatregel genoemd, houdt in dat een herkauwer (rund, schaap of geit) die wordt aangevoerd op een bedrijf of een plek, ten minste 21 dagen op dat bedrijf of die plek moet blijven staan, voordat deze kan worden afgevoerd. De aanvoer van dieren op een bedrijf of plek heeft dus geen gevolgen voor de dieren die daar al staan.

De dag van aanvoer is dag 0. De dagen zijn leidend en dus niet de tijdstippen van aan- en afvoer. Er moet ook rekening worden gehouden met extra eisen bij de afvoer via een erkend verzamelcentrum van schapen en geiten. De dieren moeten minimaal 21 dagen op het herkomstbedrijf aanwezig zijn geweest. Daarnaast mogen er dan 21 dagen geen schapen of geiten zijn aangevoerd op het bedrijf van herkomst.

Er gelden extra eisen bij export. Zo geldt voor export van fokrunderen dat deze niet 21, maar 30 dagen op het herkomstverblijf moeten hebben verbleven.

Dieren die naar een keuring of tentoonstelling zijn geweest, mogen daarna, zonder de wachttijd van 21-dagen, weer naar een andere keuring of tentoonstelling.